Deze mooie oude, witte hoeve ligt in het beekdal van de Zelsterbeek en behoorde, in 1225, bij de proosdij* Keizerbosch, gesticht door de Norbertijnen van Averbode. (België)
Van het hele complex is alleen de boerderij Zelsterhof overgebleven. Lag hier voor 1278 misschien de St. Elisabethsmolen of was de Zelsterhoeve net als de Leuhof een woning of boerderij die bij een molen hoorde of de woning van de molenaar? We moeten gissen naar het antwoord want in officiële stukken voor zover die nu bekend zijn is daar niets over te lezen.
De pachter van de hof moest in de 17de eeuw op de molen van de proosdij, de Winkelmolen, zijn graan laten malen en dus niet op de vlakbij gelegen molens.
Was het afstoten van de molen op Wiere, bij de huidige brug in de weg naar Roggel, een deel van een over-eenkomst tussen Norbertijnen en Caulieten?
De grens van hun beider territoria loopt tussen beide molenplaatsen door.
Op 12 maart 1716 verpachtte Robertus Bartholeyns, proost van Keizerbosch een hof onder Roggel (Zeilsterhof?), die Willem van Seelsen in pacht had, aan Marten Martens, de schoonzoon van Willem van Seelsen, voor de tijd van 6 jaar.
De pacht bedroeg 25 malder rogge (Roermondse maat). De pastoor kreeg 2 vaten rogge en mevrouw van Munsterbilsen kwam o. a. 2 stuiver cijns (belasting) toe. Verder ontving de proost een Hollandse kaas, “wat” peper en 3 stenen vlas.
In de tweede wereldoorlog hebben verschillende geallieerde soldaten, vaak de bemanning van neergeschoten Britse vliegtuigen, die in bezet gebied terecht gekomen waren er een tijdelijk onderkomen gevonden om van daar uit naar bevrijd gebied gebracht te worden.
* Een proosdij is de woning van een proost.
* Een proost is in de katholieke kerk de geestelijk leider van een katholieke instelling.
Bij het opstellen van deze tekst is gebruik gemaakt van het archief van de studiegroep Leudal e.o..
Geef een reactie