Het meest in het oog vallende gebouw in Nunhem is de parochiekerk die toegewijd is aan de heilige Servatius. Sint Servatius wordt beschouwd als de eerste bisschop van Nederland.
Hij verkondigde vanuit het Belgische Tongeren het christelijk geloof. Omdat Tongeren zo’n beetje op de grens van het Romeinse Rijk lag werd het vaak bedreigd door de, zoals men dat toen noemde, barbaren, woestelingen. Servatius verliet Tongeren en vestigde zich in het wat noordelijker gelegen en veiliger Maastricht. Daar vinden we heden ten dage ook een Sint Servaaskerk.
In het Limburgs archief te Maastricht vinden we in stukken uit 1224 de eerste vermeldingen over de kerk van Nunhem.
Dan schenken Dirk van Altena en zijn vrouw Ymaina het patronaat, het be-schermheerschap van de kerk, aan de Norbertijnenabdij van Averbode. Averbode ligt in België en is onderdeel van de gemeente Scherpenheuvel-Zichem.
Het huidige schip en het priesterkoor zijn gebouwd in 1893 door de in Nunhem geboren Jean van Groenendael; hij is begraven op het kerkhof van “zijn” kerk, zijn graf is nog te bezichtigen en valt onder de grafmonumenten. Het bevindt zich aan de voorkant vlak achter de kerkhofmuur.
Toen men de oude kerk afbrak, helaas hebben we daar tot op de dag van vandaag geen afbeelding van kunnen vinden, heeft men de toren bewaard.
De toren.
De toren van onze kerk is een Romaanse dorpstoren, die uit de 13de – 14de eeuw stamt. De toren is een Rijksmonument. Er hangen drie klokken in. Een kleine klok, de Angelusklok, de Servaasklok uit 1492 en de Mariaklok gegoten in 1942.
De toren bevat een klokkenwerk waarvan de stoel in 1777 werd vernieuwd. Op een balk van de klokken-stoel staat te lezen: “Anno 1778 – 19 september Mattias Vossen”
Er zijn in de loop van de tijd verschillende restauraties en verbouwingen uitgevoerd
Er hangen nu drie klokken in de toren, De Servaasklok, De Mariaklok en Het Angelusklokje.
Het Angelusklokje, een klein hel klinkend klokje, herinnert de mensen aan het ogenblik van de dag waarop het Angelus, een gebed waarbij Maria werd aangeroepen, moest worden gebeden.
Het klokje luidt om 6.00 uur ’s morgens om 12.00 uur ’s middags en om 18.00. uur ’s avonds.
Het werk werd vroeger, zeker op het platteland, onderbroken om dit gebed op te zeggen. Vaak was het ook het begin van de middagpauze er werd dan gegeten.
De Servaasklok uit 1492. De Duitsers wilden deze klok in de tweede wereld-oorlog meenemen om er oorlogstuig van te maken.
Geef een reactie